Weekje Albanië

20 mei 2022

Geinspireerd door een ander reisverslag over Albanië, waar de fietster hetzelfde plaatsje bezocht, besloot ik iets over mijn bezoek aan Luvjake te schrijven. Foto's kun je zien op de fotopagina.

Aallereerst: waarom ik via Skopje vloog.  Bij een vlucht naar Tirana moest ik heen 2x en terug ook nog een keer overstappen. Dat is 3x bagage overladen, en hoeveel dat kost? Wel, tussen de 5 en de 50 euro per vliegtuig, dus 3x een onbekend bedrag, waardoor je vliegprijs zo’n beetje verdubbeld kan worden. En aangezien ik de route via Makedonie ken, besloot ik dit te doen: een bus naar Ohrid, daarna langs het meer, de grens over en dan naar de kust.

Ik laat alles los, en kom zo spontaan (het busje heeft dat als eindpunt) in Luvjake terecht, ik heb een kaart bij me, het moet te doen zijn vanaf daar naar zee te lopen.

Het is zaterdag en dan verzamelen de mannen uit het dorp zich rond het dorpsplein. Sommige op een terras met een koffietje of schnaps, anderen op een betonnen zitje aan de rand van het pleintje. Waar de vrouwen hier zijn? Op andere plaatsen, weet ik veel.

Het ziet er gezellig uit, niemand kijkt op zn mobiel, er valt daar nog wat te keuvelen. Sommigen komen aan op/met een oude fiets (soms is die fiets alleen om terug naar huis te rijden. Op de heenweg  kan je immers  een bekende tegenkomen, en dan hoef je niet af te stappen. Wat jammer toch, geen foto’s hier mogelijk.

Maar ik kan niet te lang wachten, ook al heb ik zin in een ijsje (50 cent), ik moet voor donker in mn tentje liggen. Ik loop het dorp uit in oostelijke richting, waar volgens de kaart een watertje loopt. Ik sla een onverharde weg in, en na het laatste huis sla ik in het grasland mn tentje op. Ik hoor de kwartel in het graanveld, een geluid dat je in Nl al 50 jaar niet meer hoort. Uit het riet van een sloot er langs klinken waterspreeuw, grote karekiet en waterhoen, en stijgen zilverreigers op, en een kwak. (ook een reigersoort).

De volgende dag op zoek naar een nog meer afgelegen plek, ik hoor nog teveel hondenengeblaf. Aan het eind van het weggetje is het water, een brede sloot, maar ook een dumpplek met overal plastic en andere rotzooi ( tijdens een wandeling een paar dagen zie ik zelfs een kadaver liggen). Aan de overkant van het water is bos, daar is echte wildernis. Een dwergarend, aalscholvers en een groepje van 20 zwarte ibissen, een zeer zeldzaam geworden vogelsoort. Ik ken ze uit Marokko, waar ze een stevig beschermd bestaan leiden.

De nachtegaal is overal te horen.

Ik ruim wat rotzooi uit het zicht, steek er de brand in en dit word de komende dagen mijn plek.

Ook op de zondag verzamelen de mannen zich in het centrum, het ziet er naar uit dat iedereen hier in goeie doen is. De aarde in deze rivierdelta is zeer vruchtbaar, kleine akkertjes met courgettes, aardappels, wortelen en komkommers. Prachtig, zo’n pick-up volgeladen met oranje wortelen, netjes opgetast anders vallen ze eraf.

Een trio muzikanten komt de terrassen langs met Balkanmuziek: een accordeon, , een blazer en een trommeltje. Het geld( je hebt hier al biljetten ter waarde van 1 euro) stop je maar ergens in een gat, gleuf of waardanook. Ik probeer nu van mn Makedonische munten af te komen, daar heb ik een hele zak van mee te sjouwen, en gelukkig, ze zijn er blij mee.

De maandag vroeg besluit ik, het reservaat te verkennen. Via koeiepaadjes en een paar planken over een sloot bereik ik de entree. Er is nog niemand, dus ik hoef niet te betalen. De weg loopt het dennenbos in, maar linksaf begint een voetpad richting zee, volgens een bord 2 km. . Prachtig, zo stil en ongerept is t hier. Door de bosrand, links doorkijkjes op de kwelder en watertjes, ik spot een tiental vogelsoorten.

Dan wordt de begroeiing schaarser en moet ik slenkjes doorsteken. Ik stuit op drie vissres, waarvabn er twee net hun netten aan het legen zijn. Er komen 4 zakken vis en krabben uit. Die laatste zijn vrij groot en zullen ook wel wat magen kunnen vullen. Als ik een foto wil nemen zegt de ene bars: no foto, 5 euro for foto..

Daar zie ik duintjes, 2 km. verder, de duinen te zien. Er staan twee gebouwen, ik denk een restaurant maar de laatste slenk is te diep. Ik geniet van de zon, maar in het zand huizen de sandflies en ik vlucht weer richting binnenland. Bij de weg, is al meer verkeer, ik ben niet meer zo benieuwd naar het eindpunt, wat voor al die bezoekers het einddoel zal zijn.

Als ik in mn tent lig, mn maaltijd op, hoor ik een brommer aankomen. Even later zie ik een gezicht mn tent binnenkijken, en grappig, zoals het gezicht opklaart van bedenkelijk naar (herkenning, o een toerist?) een enthopusiaste groet, slaap wel,  lijkt hij te zeggen.

sNachts moet ik oorpluggen indoen, de kikkers kwaken wel erg dichtbij. Heb nog een geluidsopname gemaakt, maar ook die kan ik hier helaas niet laten horen.

De  volgende dag verken ik d weggetjes vanaf de andere (oost-) kant van het dorp, en daar kan ik tot aan de kwelderrand komen, met een heel wijds uitzicht richting zee en bergen oostwaarts. Een mooie plek. Een enkele visser, een brommer staat daar, verder niemand, stil.

Foto’s